25 februari 2024
Voor het raam van de Kleine Galerie aan de Vischmarkt blijf ik staan. Er staat een machtig schilderij. Een zeegezicht. Ik voelde de kracht van op hol geslagen golven. De vrijheid van een ontketende zee. Het schilderij, die stijl, bracht mij terug naar de jaren zestig. In die tijd gingen grijze muizen over platgetreden paden. En de heren hadden het voor het zeggen. Er was gehoorzaamheid, braafheid. De jeugd in Amsterdam werd wakker, provoceerde, danste rond het Lieverdje op het Spui. Verzette zich tegen de macht van directeuren, bestuurders, handhavers, leraren, dominees, ouders. Zij wilden zeggenschap, een schone wereld, een huis. De revolutie om de vrijheid was geboren. Die raakte ook de beeldende kunst. Het Stedelijk Museum ging voorop. Ook de kunstenaars provoceerden, met hun werk en hun uitspraken. ‘Rembrandt, wie is dat?’ ‘Ik rotzooi maar wat.’ ‘Ik schilder als een barbaar in een barbaarse tijd.’ Jan Cremer provoceerde met de prijs van een schilderij, en vroeg een miljoen. Het werd verkocht. De gevestigde orde van kunstenaars gromde in onmacht.
Lees het hele artikel -> Harderwijker Courant